Vaccinatie Kat

Gezondheidscontrole

Middels de controle kan er vastgesteld worden of uw kat helemaal gezond is. Pas als uw kat gezond is verklaard door de dierenarts wordt de vaccinatie gegeven. Door middel van een injectie of druppel worden dode of verzwakte ziektekiemen het lichaam ingebracht. Het is voor kittens zeer belangrijk, om gedurende de eerste maanden van hun leven, een goede weerstand op te bouwen. Kittens worden daarom ook meerdere malen gevaccineerd. Volwassen katten hebben herhalingsvaccinaties nodig, om de opgebouwde bescherming op peil te houden.

Is vaccineren altijd noodzakelijk?

Niet meer enten is geen oplossing. Helaas zien we nog regelmatig uitbraken van besmettelijke huisdier ziekten zoals Parvovirus, ziekte van Weil, Kennelhoest en kattenziekte met veel leed of dodelijke afloop als gevolg. Leed dat met één prikje zo simpel had kunnen worden voorkomen.


Wat veel mensen niet weten is dat wij al jaren lange ervaring hebben met het uitvoeren van titerbepalingen bij hond en kat. Lees hier meer over het uitvoeren van titerbepalingen bij hond en kat.

Hier leest u meer over virusziekten

Waar wordt tegen gevaccineerd?

Er zijn twee belangrijke virussen bij de kat waartegen gevaccineerd wordt. 

- Kattenziekte: is een besmettelijke virusziekte veroorzaakt door het feline panleukaemievirus. Het virus komt wijdverspreid voor en wordt de laatste jaren steeds vaker gediagnosticeerd. Zieke katten scheiden grote hoeveelheden kattenziektevirus uit met de ontlasting die vervolgens via direct en indirect contact (via schoenen en kleding) voor besmetting zorgt. Kattenziekte treft katten van alle leeftijden maar kittens zijn het meest gevoelig. Het virus is zeer resistent en kan buiten de kat tot 12 maanden overleven. Symptomen bestaan m.n. uit sloomheid, niet willen eten, braken en (bloederige) diarree. Kittens kunnen neurologische verschijnselen vertonen.

- Niesziekte: is een verzamelnaam voor een aantal ziektekiemen, die een chronische infectie van de voorste luchtwegen veroorzaken. De belangrijkste virussen, die een rol spelen in het niesziektecomplex, zijn het Feline Herpesvirus en het Feline Calicivirus. Daarnaast spelen diverse andere virussen en bacteriën een rol, waaronder Chlamydia en Bordetella. De symptomen zijn afhankelijk van welke ziektekiemen aanwezig zijn. Symptomen variëren van een lichte verkoudheid, tot hoge koorts en ernstige neus- en oogontstekingen. Als het Calicivirus een rol speelt, dan kunnen blaasjes in de mondholte ontstaan en kunnen ontstekingen via de gewrichten optreden, met als gevolg een pijnlijke kreupelheid.

Hier leest u wanneer u het beste kunt vaccineren

Wanneer heeft mijn kat extra bescherming nodig?

Loopt uw kat een groter risico op niesziekte door een bezoek aan tentoonstelling of pension, dan is het verstandig om hiertegen extra te beschermen. Dit kan door middel van een neusdruppel, die bescherming biedt tegen Bordetella. Tegenwoordig wordt steeds vaker vastgesteld, dat Bordetella een belangrijke rol speelt in het niesziektecomplex.


Gaat de kat naar het buitenland dan is het onder andere verplicht om een rabiësvaccinatie te geven. In Nederland is de ziekte niet inheems, maar in het buitenland kunnen vossen en soms honden besmet zijn. Bij vleermuizen, ook in Nederland, komt een ander type rabiës voor. De kat is ook gevoelig voor dit type virus maar het risico op infectie is zeer klein.


Wanneer moet ik mijn kitten/ kat laten enten?

Het tijdstip van de eerste inenting kan, afhankelijk van de individuele situatie, variëren. Na de geboorte, krijgen kittens diverse antistoffen (de zogenaamde maternale antilichamen) mee van hun moeder. In de loop van de tijd neemt de 

concentratie van deze maternale antilichamen af, en moeten we de weerstand weer activeren door in te enten. Deze afname van maternale antilichamen is per kitten verschillend, zelfs binnen een nest kan deze afname anders verlopen. Wordt de inenting te vroeg gegeven, dus als de concentratie van maternale antistoffen hoog is, dan zal de inenting geen effect hebben. De entstof wordt geneutraliseerd door de maternale antilichamen. Wordt de inenting te laat gegeven, dan kan de situatie zich voordoen, dat een kitten gedurende een bepaalde periode geen antistoffen bezit tegen ziektekiemen.


Wij adviseren daarom de kittens tijdig te enten. Als basisschema houden we aan; een enting op 8-9 en 12-13 weken leeftijd. In hoog-risicosituaties wordt een derde kittenvaccinatie op 16 weken geadviseerd.


Op de leeftijd van 1 jaar moeten alle katten een boostervaccinatie krijgen. Dan pas is de basisvaccinatie afgerond. Voor kattenziekte volstaat hierna een herhalingsvaccinatie om de 3 jaar. Voor niesziekte geldt dat bij katten met een hoog risico -bv katten die buiten komen- een jaarlijkse vaccinatie geadviseerd wordt, katten met een laag risico om de 3 jaar.

Meer info?

Voor meer vragen over de behandelmogelijkheden neem gerust contact met ons op of maak een afspraak.