Vaccinatie Hond

Gezondheidscontrole

Middels de controle kan er vastgesteld worden of uw hond helemaal gezond is.  Pas als uw hond gezond is verklaard door de dierenarts wordt de vaccinatie gegeven. Door middel van een injectie of druppel worden, dode of verzwakte ziektekiemen het lichaam ingebracht. Het is voor pupjes zeer belangrijk, om gedurende de eerste maanden van hun leven, een goede weerstand op te bouwen. Pupjes worden daarom ook meerdere malen gevaccineerd. Volwassen honden hebben herhalingsvaccinaties nodig, om de opgebouwde bescherming op peil te houden.

Is vaccineren altijd noodzakelijk?

Niet meer enten is geen oplossing. Helaas zien we nog regelmatig uitbraken van besmettelijke huisdierziekten zoals Parvovirus, ziekte van Weil en Besmettelijke hondenhoest (Kennelhoest) met veel leed of dodelijke afloop als gevolg. Leed dat met 1 prikje of druppel zo simpel had kunnen worden voorkomen. 


Wat veel mensen niet weten is dat wij al jaren lange ervaring hebben met het uitvoeren van titerbepalingen bij hond en kat. Lees hier meer over het uitvoeren van titerbepalingen bij hond en kat.

Hier leest u meer over virusziekten

Waar wordt tegen gevaccineerd?

Er zijn verschillende ziektes bij de hond waartegen gevaccineerd wordt:
- Hondenziekte: deze ziekte wordt ook wel Ziekte van Carré of Canine Distemper genoemd. Dit virus veroorzaakt ontstekingen aan neus, longen, luchtwegen, maag en darmen. Maar ook kunnen er klachten zijn aan ogen, huid en hersenen.
Gevaccineerde dieren kunnen nog wel ziek worden, maar de klachten zijn over het algemeen minder ernstig. Zonder vaccinatie kan uw hond in het ergste geval aan de ziekte overlijden. Hondenziekte is zeer besmettelijk. Het wordt overgebracht via hoesten, niesen, proesten, direct en indirect contact. Het virus is ook aanwezig in ontlasting en urine. Dieren kunnen tot 4 maanden na besmetting het virus uitscheiden.

Parvo: een zeer besmettelijk virus dat (bloederige) diarree, braken, sloomheid, spierzwakte en koorts kan geven. De diarree kan variëren van mild tot ernstig tot dodelijk.
Omdat het virus ook de witte bloedcellen aanvalt, daalt de weerstand van de parvo-patiënt en wordt het dier tevens vatbaar voor andere virussen en bacteriën.

Het Parvovirus is een zeer besmettelijk en hardnekkig virus. Het virus kan in een donkere en vochtige omgeving maanden tot jaren overleven. Het virus kan worden overgebracht door contact met besmette dieren, via kleren en handen. 

- Ziekte van Weil (Leptospirose): is een ernstige bacteriële ziekte bij honden, die een dodelijke afloop kan hebben. De infectie kan overgedragen worden op de mens.
Honden besmetten zich doordat ze in direct contact komen met het dier, door bv het eten van een kadaver, maar ze kunnen de ziekte ook indirect krijgen: drinken uit een plas en modderpoelen die besmet zijn met de urine van geïnfecteerde dieren. Ratten zijn hierom berucht. Honden met Leptospirose kunnen de volgende klachten vertonen: apathie, niet eten, braken en diarree, geelzucht, koorts, gewrichts- en spierpijn, nierfalen, neurologische afwijkingen, beschadigingen aan slijmvlies van de bek, ogen en geslachtsdelen. Gevaccineerde honden kunnen de ziekte wel krijgen, maar worden minder ernstig ziek.

- Leverziekte (HCC): dit virus is zeer besmettelijk en kan een dodelijk afloop hebben.
Honden kunnen zich besmetten door urine, ontlasting of speeksel van geïnfecteerde honden. Honden die herstellende zijn van het virus kunnen het virus nog 6 maanden uitscheiden. Omdat het virus resistent is voor veel desinfectiemiddelen kan het in de omgeven weken tot maanden overleven.
In vroeg stadium zijn honden lusteloos en hebben gebrek aan eetlust. In verder stadium hebben ze hoge koorts, vergrot lymfeklieren, vergrote amandelen en felrode slijmvliezen. De hond braakt en krijgt diarree. De lever voelt vergroot aan en is erg pijnlijk. Geelzucht en bloedend tandvlees kan ontstaan als leverfalen optreedt.

Hier leest u wanneer u het beste kunt vaccineren

Wanneer heeft mijn hond extra bescherming nodig?

Gaat uw hond naar een hondenschool, tentoonstelling of pension toe, of komt uw hond regelmatig met andere honden in contact? Dan is het verstandig om uw hond extra te beschermen tegen Besmettelijke Hondenhoest. In de volksmond beter bekend als kennelhoest. Besmettelijke hondenhoest kan zowel door een virus als door bacteriën veroorzaakt worden. Het beste kunt u besmettelijke hondenhoest vergelijken met een verkoudheid, maar dan veel hardnekkiger. Niet elke hond hoest, sommigen hebben alleen een snotneus en ontstoken ogen. Over het algemeen hebben dieren geen koorts en eten en drinken ze normaal. Als de hond erg hoest, kan dit leiden tot kokhalzen of braken.


Op plekken waar veel honden bij elkaar komen (hondenschool, uitlaatservice, hondenshow of kennel) kan de ziekte makkelijk van de ene hond op de ander overspringen. Helaas kan uw hond na vaccinatie nog steeds besmettelijke hondenhoest krijgen. De vaccinatie, die middels een druppel in de neus wordt gegeven, zorgt er wel voor dat uw hond niet ernstig ziek wordt.

Gaat uw hond mee naar het buitenland dan is het onder andere verplicht om een rabiës vaccinatie, minstens 21 dagen voor vertrek, te geven. In Nederland is de ziekte niet inheems, maar in het buitenland kunnen vossen en soms honden besmet zijn. Bij vleermuizen, ook in Nederland, komt een ander type rabiës voor. Rabiës (hondsdolheid) is een dodelijke virusziekte. De verschijnselen van rabiës kunnen erg variëren en lang niet alle dieren vertonen het klassieke beeld van agressie en onrust. Andere symptomen kunnen zijn: koorts, algehele malaise, spiertrillingen, krampen, overdreven reacties op fel licht en harde geluiden, verlammingsverschijnselen, kwijlen, coma en dood


 Na het optreden van verschijnselen is behandeling niet meer mogelijk en zal het dier overlijden (of geëuthanaseerd worden). Bij een mogelijke besmetting met rabiës is het zaak zo snel mogelijk onderzoek te laten plegen om de diagnose te bevestigen of te ontkrachten.

 Gaat uw hond mee op vakantie? Hier kunt u meer lezen over waar u allemaal rekening mee moet houden zodra uw hond mee gaat op vakantie.

Wanneer moet ik mijn pup/ hond laten enten?

Het tijdstip van de eerste inenting kan, afhankelijk van de individuele situatie, variëren. Na de geboorte, krijgen pupjes diverse antistoffen (de zogenaamde maternale antilichamen) mee van hun moeder. In de loop van de tijd neemt de concentratie van deze maternale antilichamen af, en moeten we de weerstand weer activeren door in te enten. Deze afname van maternale antilichamen is per pup verschillend, zelfs binnen een nest kan deze afname anders verlopen. Wordt de inenting te vroeg gegeven, dus als de concentratie van maternale antistoffen hoog is, dan zal de inenting geen effect hebben. De entstof wordt geneutraliseerd door de maternale antilichamen.

Wordt de inenting te laat gegeven, dan kan de situatie zich voordoen, dat een pup gedurende een bepaalde periode geen antistoffen bezit tegen ziektekiemen. Wij adviseren daarom de pupjes tijdig te enten. Als basisschema houden we aan; een enting op 6, 8-9 en 12-13 weken leeftijd. In hoog-risicosituaties wordt een vierde pupvaccinatie op 16 weken geadviseerd.


Op de leeftijd van 1 jaar moeten alle honden een boostervaccinatie krijgen. Dan pas is de basisvaccinatie afgerond. Ieder jaar moet de vaccinatie tegen Ziekte van Weil en Besmettelijk Hondenhoest herhaald worden, de vaccinaties tegen Hondenziekte, Leverziekte en Parvo dienen elke 3 jaar herhaald te worden.

Meer info?

Voor meer vragen over de behandelmogelijkheden neem gerust contact met ons op of maak een afspraak.